Geen enkele test is perfect, zowel de Antigeen Sneltest als de PCR test niet. De organisatie die de test uitvoert is verantwoordelijk om bij de rapportage aan de onderzochte personen de beperkingen aan te geven: welke conclusies mag je wél en welke niét uit een negatieve uitslag trekken.
Via NOS nieuws van 25-12-2020 kwam om 16.37 naar voren dat een veel gebruikte sneltest minder betrouwbaar is dan gedacht. Het betreft onderzoek van het Leids Universitair Centrum (LUMC) bij huisartsenposten met de Panbio-antigeen sneltest van Abbott. De telegraaf doet er nog een schepje bovenop Kerst-waarschuwing: Sneltest nog slechter dan gedacht.
De Antigeen test (Abbott is een van de inmiddels 5 in Nederland gevalideerde sneltesten) kan heel snel positieve personen opsporen, binnen enkele uren tot 24 uur kunnen de meeste contacten van deze positieve personen ook opgespoord worden en ook deze personen kunnen dan snel in quarantaine gaan. Er zullen dan veel meer onnodige besmettingen niet plaatsvinden en het virus wordt versneld teruggedrongen. Met een PCR test duurt dit veel langer.
De LUMC onderzoekers wilden de mensen perse nu snel waarschuwen omdat ze bang waren dat mensen zich veilig wanen na een negatieve sneltest en Kerst met familie gaan vieren. Het is aan de testende instantie om reeds bij de uitslag ervoor te waarschuwen om niet een ongefundeerd gevoel van veiligheid aan een negatieve uitslag te verbinden, zoals tijdens de feestdagen onvermijdelijk zal gebeuren.
Het WHL (World Health Laboratory) geeft iedereen een geschreven tekst mee die deze beperkingen duidelijk aangeeft: Negatieve resultaten sluiten de COVID-19 infectie niet volledig uit, vooral als de test wordt uitgevoerd zeer kort na contact met het virus. Een latere herhaling kan gewenst zijn.
Zie ook: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19
De onderzoekers noemen in hun korte verslag van hun onderzoek bij 298 personen tevens de resultaten van een eerder veel groter Nederlands onderzoek (1369 personen) waar deze Abbott test wel goed uit de bus kwam: sensitiviteit van 95,2 %. Zelf vonden zij maar 60%. Dit brengt gelijk de vraag naar voren: hoe kan het zijn dat hun betrouwbaarheid zoveel minder is? Hun energie hadden zij vermoedelijk beter kunnen besteden aan het opzoeken van de oorzaak van dit verschil.